ZOMERAVOND

Het is nog lekker warm buiten en ik zit dan ook met een glaasje wijn en een sigaretje op mijn balkonnetje. Het is eind augustus en het kan in deze tijd van het jaar bijzonder onaangenaam zijn ’s avonds om 8 uur. Nu is het echter goed uit te houden. De hele week hebben we al van een stralend blauwe lucht met een al even stralend zonnetje mogen genieten.

Op het eerste gezicht lijkt de straat uitgestorven. Vanaf mijn zitplaats zie ik niemand. Wat een rust. Precies wat ik nodig heb. Ik neem een slokje wijn en sluit mijn ogen. Mmmmmmm, zo lekker.

Damn! Van schrik laat ik bijna mijn glas vallen. Luide draaiorgelmuziek verstoort opeens mijn genietmoment. Welke idioot laat in godsnaam een draaiorgel spelen om deze tijd? Precies voor mijn flatgebouw, onder mijn balkon? Hé, er slapen kinderen, sukkel! Niet dat ik zelf kinderen heb, maar er wonen in deze flat wel kinderrijke gezinnen. Het geluid van lachende en pratende mensen mengt zich met de muziek. Lichtelijk geïrriteerd sta ik op en kijk naar beneden.

Van rust is geen sprake meer. Er lijkt een feestje gaande te zijn op het grote grasveld. Groepjes mensen staan bij elkaar en er komen steeds meer mensen bij. Af en toe klinkt een luid gelach. Kijk nou toch! Er zijn zelfs mensen aan het dansen rondom het draaiorgel! Het moet toch niet gekker worden. Sommige mensen sporen echt niet! Verbaasd blijf ik even kijken naar die hossende groep, maar laat me dan weer in mijn gemakkelijke stoel zakken. Proberend dat moment van rust en genot weer terug te krijgen. Nou, dat kan ik wel op mijn buik schrijven.

Van pure ellende ga ik naar binnen en laat me op de bank vallen. Via de tv probeer ik de geluiden van buiten te overstemmen, maar dat lukt niet. Het bevalt me ook helemaal niet. Verdomme, na een dag hard werken in die hitte heeft een mens toch recht op een rustige avond op zijn balkonnetje! Boze opwinding maakt zich van mij meester. Met een wild gebaar trek ik de balkondeur dicht. Het helpt niet veel. Buiten draaien ze nog een tandje bij. Het is verdomme veel te warm in huis om de deur dicht te hebben. De hele dag heeft de zon er op gestaan. Met één nijdige beweging is de deur weer open. Meteen dringt het geluid zich weer naar binnen en niet alleen mijn woonkamer in. Het dringt diep mijn hoofd binnen. Jengel jengel jengel! Dreun dreun dreun.

Met mijn handen stevig tegen mijn oren gedrukt vlucht ik naar de andere kant van de flat. Zelfs daar is het nog goed te horen. Ik ben ingesloten door een kakofonie aan geluiden, die almaar luider en luider lijken te worden. HELP!

Rustig, Sas, laat je niet gek maken, zegt een stemmetje in mijn hoofd. Hoe het door die herrie heen kon komen is me een raadsel. Rustig blijven, vooral rustig blijven. Denk aan iets leuks! Denk aan je laatste vakantie. Weet je nog hoe mooi en fijn je het toen had? Dat brede strand, die vriendelijke mensen. Denk dààr aan. Langzaam kalmeer ik weer een beetje.

Het geluid van buiten is er nog steeds, maar lijkt al minder erg. Een paar keer diep ademhalen doet de rest. Mijn rug leunt tegen het aanrecht en langzaam dringt het tot me door, dat de kraan druppelt. Drup drup drup. Over irritant gesproken! Mijn hoofd voelt behoorlijk warm en kan wel wat afkoeling gebruiken. Met 2 plenzen koud water is dat geregeld. Een wild idee flitst door me heen. Nee, dat kan ik niet maken….toch?

Nog geen 10 minuten later staan 2 met water gevulde emmers op het balkon. Wat een mazzel, dat die ballonnen er nog lagen, overgebleven van een verjaardagsfeestje. Inwendig gniffelend ga ik aan de slag. Met behulp van een trechter vul ik een ballon en leg er een knoopje in. Dan de volgende en de volgende en de volgende. Het is een kleddernat werkje en met water bezig zijn, maakt dorstig. Mijn glas is alweer leeg en ik neem de hele fles maar mee naar het balkon. Giechelend en drinkend knoei ik verder.

 

Drie kwartier, een fles en wel 20 ballonnetjes later, hang ik achterover in mijn stoel. Pffft, eerst even bijkomen van dat inspannende klusje. Mijn kleren zijn drijfnat, maar dat kan me niet schelen. Ik voel me inmiddels een stuk lekkerder. Het draaiorgel speelt nog steeds zijn deuntjes en spiedend glijdt mijn blik over de menigte beneden. Waar moet het eerste ballonnetje terecht komen? Het wordt al een beetje schemerig, maar recht beneden me ontwaar ik een paar fleurig uitgedoste dames. Dat lijkt me wel aardig om mee te beginnen.

Een gil klimt omhoog langs de flat. Ha, een succesvolle worp! Ik druk me bijna plat in mijn stoel, want ik wil uiteraard niet ontdekt worden. Na een paar minuten vliegen er achter elkaar 2 ballonnetjes in de menigte. Het gegil is niet van de lucht. Ik lig in een deuk in mijn stoel en gooi er nog een paar over de reling. Dit is echt lachen!

Er wordt aanhoudend op de deurbel gedrukt. Voor de deur staan de dames van beneden. Bij de één hangt het haar in slierten over haar gezicht. Oeps, een voltreffer! De andere vrouwen hebben slechts een paar natte plekken in hun kleding. Met moeite houd ik mijn gezicht in de plooi en vraag wat ik voor ze kan doen. Een waterval van woorden komt over me heen en uiteindelijk begrijp ik dat er speciaal voor onze flat een straatfeest is georganiseerd. Oh ja? Waarom weet ik daar niks van dan? Echt wel! Iedereen heeft een flyer gehad bij de reclameblaadjes die deze week bezorgd zijn. Ik draai me om en zie op het haltafeltje een stapeltje folders, die daar ongelezen door mij zijn neergelegd. Ik kijk ze door en even later houd ik de vrolijke flyer in mijn hand.

Schuldbewust kijk ik de dames aan, terwijl mijn tong struikelt over de verontschuldigingen.

HANDEN WASSEN

Elke Jeurissen is juf van groep 7. Ze vindt het een leuke leeftijd, tien- en elfjarigen. Dan zijn het nog echt kinderen, soms veel te bijdehand voor hun leeftijd, maar toch, kinderen. Tegenwoordig moeten kinderen zo snel groot zijn en dat vindt Elke jammer. Je ziet het regelmatig op tv, waar aan kinderen van amper zes wordt gevraagd of ze al een vriendje of vriendinnetje hebben. En of ze al hebben gezoend. Belachelijk vindt ze dat. Laat die kinderen zo lang mogelijk kind blijven en doen wat kinderen het liefst doen, spelen, zonder zich druk te hoeven maken om relaties. Kind zijn duurt maar zo kort en hoort zonder volwassen problemen te verlopen. Oh, ze weet heus wel dat dat niet altijd gebeurt, maar als het aan haar ligt, blijven kinderen kind tot ze minstens een jaar of zestien zijn.

Ze kijkt de klas rond en geniet van de vrolijke en vragende gezichtjes. Wat gaan ze nu doen? Er is nog een kwartier voor de school uitgaat. Janneke steekt haar vinger omhoog en vraagt of ze even naar de wc mag. Ze moet zo nodig plassen. Elke glimlacht en geeft toestemming.

“Wel je handen wassen, hè.” Janneke huppelt de klas uit.

En dan komt spontaan een discussie op gang.

“Waarom moet je eigenlijk je handen wassen, juf, als je naar de wc bent geweest?”

Elke kijkt naar de vraagsteller, Daan, een lief joch, maar af en toe heeft ze het gevoel dat ie een beetje verwaarloosd wordt. Zijn kleren zijn vaak kapot en niet schoon. Maar hij is zeer leergierig en wil overal alles van weten.

“In en om de wc leven een heleboel bacteriën. Die kunnen er voor zorgen dat je ziek wordt en dat is natuurlijk niet fijn. Daarom hoor je altijd je handen te wassen.”

“Ja maar juf, ik ben toch helemaal in de wc, niet alleen mijn handen?” Daan denkt duidelijk door.

“Dat klopt, Daan, maar je gebruikt je handen om door te spoelen, de wc-bril omhoog of omlaag en de deur open of dicht te doen. En juist daar leven de meeste bacteriën.”

Er verschijnt een diepe rimpel in Daan’s voorhoofd.

“Maar mijn kleren raken toch ook de deur aan, dan neem ik die bacteriën toch ook mee? En als ik dan per ongeluk tegen iemand aan loop, dan geef ik ze toch door?”

Elke weet even niet wat ze moet zeggen. Gelukkig komt op dat moment Janneke terug. Ze houdt haar handen omhoog, ze zijn nog een beetje nat.

“Kijk juf, schoon.”

Ze loopt naar haar plaats naast Greetje, die onmiddellijk een stukje opschuift. Janneke kijkt verbaasd. Heeft ze iets verkeerds gedaan?

“Ik wil geen bacteriën van jou krijgen, dan word ik ziek en dat wil ik niet”, roept Greetje.

“Hè? Ik heb die dingen helemaal niet.”

“Jawel, die zitten op je kleren, vraag maar aan de juf.”

Elke weet dat ze in moet grijpen, dit loopt een beetje uit de hand. Waarom heeft ze Janneke dan ook toestemming gegeven om zo kort voor het einde van de schooltijd naar de wc te gaan? Ze had toch nog wel een kwartier kunnen wachten? Hoe moet ze dit nou aanpakken? Ze kijkt op haar horloge. Nog vijf minuten tot de bel gaat.

“Luister, het valt best wel mee. Je doet alles met je handen, je raakt je neus aan, je pakt een bal op, je houdt je hand voor je mond als je hoest. Overal zijn bacteriën, die kun je niet ontwijken. Daarom moet je zo vaak mogelijk je handen wassen. Dus niet alleen als je naar de wc bent geweest, maar ook als je buiten hebt gespeeld en zo.”

Hoopvol kijkt ze de klas rond. Zijn ze tevreden met deze uitleg? Daan wil nog wat vragen, maar zijn vraag gaat verloren in het geluid van de zoemer, die het einde van de schooldag aangeeft.

Pfft, safed by the bell.

AFSCHEIDVANHETJAARSTUKKIE

“Hé Trui, moet jij niet nog een afscheidvanhetjaarstukkie schrijven?”

“Hoezo? Is dat verplicht dan?”

“Nee, dat niet natuurlijk, maar het is wel leuk, toch?”

“Wat? Het schrijven of het stukkie?”

“Doe niet zo akelig bijdehand, je weet best wat ik bedoel.”

“Sorry, hoor, ik wist niet dat je boos werd. Waar zou het over moeten gaan dan? Ik bedoel, het jaar 2012 is voorbij, daar kan ik niks meer aan veranderen. En voorspellen wat er in 2013 gaat gebeuren, kan ik niet, dus…”

“Nee, ja, dat weet ik ook wel, maar je zou kunnen vertellen over je goede voornemens en zo. Of wat je graag zou willen gaan doen in het komende jaar. Iets dergelijks, bedoel ik.”

“Oké, en jij denkt dat dat leuk is?”

“Je kunt het toch leuk maken? Het hoeft geen opsomming te worden. Maak er gewoon een leuk verhaaltje van.”

“Ten eerste maak ik geen (goede) voornemens en ten tweede kun je in deze tijd maar beter niet te veel verwachten. Kun je niet snel teleurgesteld worden ook.”

“Allemachtig, wat word jij een somber typje, zeg. Ik had meer van je verwacht.”

“Kijk, dat is nou precies wat ik bedoel. Jouw verwachtingen zijn veel te hoog, dus nu ben je nog even snel op de laatste dag van het jaar teleurgesteld. Is zonde van je tijd en energie. Daar zou je in het nieuwe jaar aan moeten werken, is een stuk rustiger.”

“Hahaha, wat ben je weer leuk. Ga je nou nog wat schrijven of niet? Al wens je iedereen alleen maar een gezellige avond en een gelukkig nieuw jaar. Dan staat er tenminste iets.”

“Hmm, ik zal er eens over nadenken, maar ik beloof niets.”

“Nou, ik wacht in spanning af.”

“Laat die spanning maar weg, hoor, een spannend verhaal komt er zeker niet.”

“Ik ga vanmiddag even kijken of je er toch nog iets uit hebt weten te persen.”

“Doe dat, enne….. gezellige avond hè en een gelukkig Nieuwjaar.”

Bovenstaande wens geldt voor een ieder die hem wil ontvangen.

KERSTWARMTE

Nou, hier zit ze dan, in haar eigen flatje, 24 jaar en eindelijk het ouderlijk huis verlaten. Hoewel haar ouders het heel gezellig vonden dat ze nog thuis woonde, wilde Marije al heel lang een plekje voor zich zelf. Een plaats waar zij bepaalde of er al dan niet werd opgeruimd en wat er aan eten op tafel kwam. Of er al dan niet naar harde muziek werd geluisterd. Kortom, ze wilde zelfstandigheid. En die heeft ze nu, meer dan haar lief is.

Het is bijna Kerstmis en enthousiast had ze een klein boompje gekocht. Voor een grote boom was haar flatje te klein. Ze had hem mooi versierd met lichtjes en glimmende rode ballen. Thuis was het altijd een zilveren ballenboom geweest, want dat vond mama nou eenmaal het mooist. Marije wilde haar ouders verrassen en uitnodigen om eerste kerstdag bij haar te komen eten. Ze had een heerlijk, maar niet al te moeilijk recept van het internet geplukt. Ze had nooit leren koken, dat deed mama altijd zelf, want niemand kon het beter dan zij. Dit recept echter kwam met een uitgebreide beschrijving van de voorbereidingen en de finishing touches. Marije had er zin in.

Nu zit ze hier, helemaal alleen, starend naar het boompje. De lichtjes lachen haar tegemoet. Op de tafel staan de ingrediënten voor het kerstdiner. Ze zal er echter niets mee doen. Deze Kerst zal ze, voor het eerst in haar leven, alleen door moeten brengen. Ze was zo blij, toen ze naar huis belde om af te spreken, maar al snel maakte haar blijdschap plaats voor diepe teleurstelling. Papa en mama hadden andere plannen. Ze hadden niet eens rekening gehouden met haar. Ze moest toch zo nodig zelfstandig zijn? Nou, daar hoorde een zelfstandige Kerst ook bij, had mama gezegd. Zij en papa gingen lekker een weekje naar de zon, genieten van een warme Kerst.

Marije voelt de tranen over haar wangen lopen. Ze begrijpt er niets van. Zijn papa en mama dan zo blij dat ze eindelijk het huis uit is? Waarom hebben ze haar dan nooit gestimuleerd om een eigen stek te zoeken? Het is nu al te laat om nog andere plannen te maken. Trouwens, ze zou niet weten wat voor plannen dat dan zouden moeten zijn. Veel vrienden heeft ze niet en de paar die ze heeft, zijn al onderdak met de Kerst. Ze woont nog te kort in haar flat om al kennis gemaakt te hebben met de buren. Ze is gewoon helemaal alleen. Marije wentelt zich in zelfmedelijden, ze is net als Remy, alleen op de wereld.

Het is eerste Kerstdag en Marije is over haar grootste teleurstelling heen. Ze heeft van de bederfelijke etenswaren een simpele maaltijd gemaakt voor deze avond. Niks groot kerstdiner, niks gezelligheid samen met papa en mama. Het is vandaag simpelweg Marije samen met de televisie. Punt.

Marije schrikt op van het harde geluid van de deurbel. Hè, wie kan dat nou zijn? Niemand weet toch nog dat ze hier woont? Ze was nog helemaal niet toegekomen aan het versturen van adreswijzigingen. Ze gluurt door het kijkgaatje in de deur. Het enige wat ze ziet is een paarse hoofddoek. Zal ze opendoen of… Met een zwaai trekt ze de deur open. Een in een lang gewaad gehulde vrouw lacht haar vriendelijk toe. Marije fronst en vraagt zich af of ook moslims een soort Jehova’s getuigen hebben. Hier heeft ze dus geen zin in. Met een afwerend gebaar wil ze de deur weer sluiten, maar iets houdt haar tegen.

“Hallo, goedemorgen”, klinkt het opgewekt, “ik woon hier nog maar net en wilde even kennis komen maken. Mag dat?”

Marije weet even niet hoe ze moet reageren en staart de vrouw zwijgend aan.

“Komt het niet gelegen? Is niet erg hoor, maar wel jammer van alle lekkere hapjes die ik heb gemaakt voor deze dag. Ik  hoopte, dat je zin zou hebben om te komen proeven en wat te praten.”

“Het is Kerstmis”, flapte Marije eruit, “dat is toch geen feest voor jullie?” De vrouw lacht.

“Elke dag is een feest voor ons en deze dag willen we graag met jou doorbrengen. Je bent toch alleen vandaag?”

Marije vraagt zich niet af hoe de vrouw dat kan weten, maar alles was beter dan op eerste Kerstdag alleen thuis te zitten. Ze accepteert de uitnodiging.

Het is tweede Kerstdag en Marije wordt wakker van de telefoon. Oeps, ze heeft lang geslapen, het is al bijna elf uur. Ze neemt de telefoon op en hoort de stem van mama, vragend hoe de eerste dag is verlopen. Enthousiast vertelt Marije over de kennismaking met haar nieuwe buren en de gezellige dag die ze daar heeft doorgebracht en dat ze dat nooit verwacht had van andersdenkende mensen.

“Ja, Fatima weet wel hoe ze het mensen naar de zin moet maken en ik ben blij dat je ook eens in een andere wereld hebt gekeken.”

Mama vertelt hoe ze Fatima heeft leren kennen bij haar vrijwilligerswerk en hoe goed ze het met elkaar kunnen vinden. Marije is stomverbaasd, ze wist helemaal niet dat haar moeder vrijwilligerswerk deed. Tegelijk stelt ze haar mening bij, dat mama geen rekening met haar heeft gehouden. Ze heeft wel degelijk aan haar gedacht en ervoor gezorgd, dat ze een fijne Kerst zou hebben.

“Dank je wel, mam. Dikke kus van mij voor jou en papa en geniet nog maar lekker van de zonnewarmte. Ik heb genoten van de warmte hier.”

WLW

Over het algemeen hebben mijn lapje en ik best een goed contact. Zelfs nu ik hem de laatste tijd een beetje heb verwaarloosd. Druk met andere zaken, hè, dan krijg je dat. Regelmatig praat ik tegen lapje, maar krijg nooit antwoord en dat is best fijn, want ik kan gewoon alles tegen hem zeggen. Maar soms……..

“Hé, waar heb jij al die tijd gezeten?” De stem klinkt een tikkeltje boos.

“Ehh…en wie ben jij dan wel?”

“Ik ben de weblogwacht”, klinkt het plechtig. Onwillekeurig schiet ik in de lach.

“De wat?”

“De weblogwacht!” Geïrriteerd nu, want dat weet toch iedereen.

“Oh, en wat houdt dat in?” Ik probeer mijn lachen in te houden, wil hem niet nog meer op stang jagen.

“Nou gewoon, ik houd in de gaten of mensen wel regelmatig nieuwe logjes plaatsen. Doen ze dat niet, dan spreek ik ze daar op aan. Je houdt een weblog bij of niet, niewaar?”

“Dan zul je het wel razend druk hebben, het is oorverdovend stil in logland.”

“Ja, dat klopt, maar daar werk jij dus ook aan mee, vandaar dat ik je even tot de orde kom roepen. Het is tijd voor een nieuw stukje.”

“Tsss, nou zeg, dat maak ik zelf wel uit. Ik heb het veel te druk met andere dingen.”

“Zoals?” Als het had gekund, had ie nu zijn wenkbrauwen vragend opgetrokken. Ik denk even na. Waar heb ik het eigenlijk zo druk mee? Ik weet even zo snel niet wat ik moet zeggen.

“Weet ik veel! Met van alles en nog wat.”

 “Dat is geen antwoord. Ik geloof je pas als je duidelijke voorbeelden geeft van je drukke werkzaamheden.”

“Ja, jemig, zeg! Huishouden, dagjes uit, boeken lezen, wordfeud, rumble, verhalen lezen”, som ik op.

“Laat me niet lachen! Zo veel doe je niet in het huishouden. Op stap gaan doe je ook niet elke dag en boeken lezen, kun je ook in je eigen tijd doen. Rumble en wordfeud zijn gewoon domme spelletjes en je bent allang klaar met het lezen van de verhalen voor de bundel. Je hebt dus tijd zat om elke dag een stukje op je weblog te plaatsen.” Echt, lapje klinkt gewoon triomfantelijk.

“Wat jij domme spelletjes vindt, vind ik leuk. Punt! En ja, het lezen voor de bundel is gedaan, maar mijn zus heeft een elfjarige kleindochter met schrijfambities. En ik vind dat zoiets gestimuleerd moet worden, dus heb ik beloofd om de 13 hoofdstukken die ze inmiddels heeft geschreven, te lezen en te zeggen wat ik er van vind. De eerste indruk is al heel goed, kan ik je zeggen. Het kind heeft talent. Van mij geërfd, denk ik.”

Een smalend gelach komt uit mijn lapje.

“Kapsones!”

“Ach, als je jezelf niet kietelt, doet niemand het”, kaats ik terug. “Trouwens, ik ben je gezeur zat. Ga lekker een ander lastigvallen en laat mij met rust.”

Ik geef hem geen kans meer op een weerwoord en doe mijn lapje met een klap dicht. Stomme weblogwacht.

OPLETTEN

“Hé, heb je het al gehoord? Ze hebben in Amerika iets nieuws ontdekt, waardoor via bloedonderzoek gezien kan worden hoe lang je nog te leven hebt.” Enthousiast komt Jantien binnen en trekt haar jas uit.

“Oh, interessant.” Joke gaapt luidruchtig terwijl ze terug loopt naar de woonkamer. Ze rekt zich ongegeneerd uit en ploft weer neer op de bank. 

“Zodra het hier ook mogelijk is, ga ik het laten doen, denk ik. Ik zou wel willen weten hoe lang ik nog te leven heb.” Jantien schenkt zichzelf een kop koffie in. Ze weet dat ze niet hoeft te verwachten dat dat voor haar gedaan wordt. Haar vriendin is niet zo’n goede gastvrouw.

Joke haalt haar schouders op en neemt nog een slok koffie.

“Zou jij het niet willen weten dan? Ik dacht, dat je nog zoveel plannen had, Jo. Het helpt toch als je weet op welke termijn je die kunt uitvoeren?”

“Ben ik veel te lui voor”, sprak Joke vol zelfkennis.

“Lui? Wat heeft dat er nou mee te maken?”

“Ik hou van mijn rust, heb geen zin om opeens van alles te moeten doen of regelen, alleen omdat uit een bloedonderzoek blijkt, dat ik binnen twee of vijf jaar de pijp uitga.”

“Ja, maar….hè, ik snap er niets meer van. Wil je die plannen dan helemaal niet meer uitvoeren?” Totaal verrast en lichtelijk geïrriteerd steekt Jantien een sigaret op. Eigenlijk wil ze minder gaan roken, maar deze situatie vraagt om een peuk. Hoe is het mogelijk dat Joke, die altijd overliep van energie, nu opeens als een dociele kat op de bank ligt?

“Kom op, Jo, zo ken ik je helemaal niet. Vertel, wat is er aan de hand?”

Half lachend vraagt Joke: “Wanneer heb je dat bericht gelezen?”

“Niet gelezen. Gehoord, vanochtend op de radio.”

Joke springt overeind. Van haar luiheid blijkt nog maar weinig. Energiek loopt ze naar de andere kant van de kamer en haalt de kalender van de muur. Met een brede grijns geeft ze hem aan Jantien.

“Kijk eens goed. Wat voor dag is het vandaag?”

“Eh….zondag, maar wat heeft ….. oh shit! Echt? Ben ik daar ingetuind? Jeetje, wat stom.”

Lachend, als een boer met kiespijn, gooit Jantien de kalender aan de kant. De datum van vandaag is omcirkeld met een rode pen en voorzien van de opmerking: Goed opletten vandaag.

Altijd verstandig………. op 1 april.

EEN NIEUWE LENTE, EEN NIEUW LEVEN

Half dommelend zat de oude dame in haar stoel voor het raam. Dat was een heerlijk plekje, ze kon mooi uitkijken over de grote tuin die bij het verzorgingshuis hoorde. Tot twee jaar geleden had ze nog regelmatig een wandelingetje gemaakt in die tuin. Heerlijk vond ze dat, het optimaal beleven van de verschillende seizoenen, al vond ze de lente toch wel het mooist. Als alle bloemen weer in bloei kwamen, eerst de krokussen en sneeuwklokjes, later de tulpen. Een prachtig kleurenpalet, schitterend bewijs van nieuw leven.

Nu kon ze eigenlijk alleen nog genieten via het raam. Haar benen wilden al een tijdje niet meer en ook leek het wel of er niet genoeg lucht was om in te ademen. Berustend sleet ze haar dagen voor het raam. Even opende ze haar ogen, ze wilde zo graag de kleuren zien. De lente was net begonnen en de zon scheen al uitbundig. De temperaturen waren hoog voor de tijd van het jaar. Ze wilde niets liever dan even naar buiten. Even de frisse lentegeur opsnuiven en genieten van al dat moois. Er ontsnapte een zucht aan haar lippen en vermoeid sloot ze haar ogen weer. Het viel niet mee om zo lang wakker te blijven. Haar dagen werden korter en korter. Het zou niet lang meer duren, wist ze. En dat hoefde ook niet, 94 jaar was een prachtige leeftijd. Ze had haar leven geleefd, met al zijn ups en downs. Soms een beetje veel downs, maar ze was overal goed doorheen gekomen. Wat dat betreft mocht ze best tevreden zijn. Meestal was ze dat ook wel, maar soms overviel haar het gevoel, dat ze wel voor eeuwig wilde leven, omdat ze nog lang niet klaar was. Hoewel, eeuwig was natuurlijk wat overdreven. Ze wilde echter zo graag weten hoe het haar kleinkinderen zou vergaan. Of ze al hun dromen waar zouden kunnen maken en zo. Ze had er vijf, kleinkinderen, drie jongens en twee meisjes. Een van de kleindochters was hoogzwanger. Haar kindje werd deze lente verwacht. Een verdrietige trek verscheen op het gezicht van de oude dame. Waarschijnlijk zou ze haar eerste achterkleinkind nooit zien. Ze voelde hoe haar lichaam afscheid nam van het leven. Ze dommelde weer in en langzaam viel ook de schemer in.

Het luide rinkelen van de telefoon maakte haar wakker. Heel even moest ze zich concentreren. De telefoon rinkelde door en een vermoeide arm bewoog naar de ouderwetse hoorn. Haar vingers misten de kracht om de hoorn goed vast te pakken en hij viel terug op het toestel. Ze hijgde een beetje en probeerde te verzitten naar een houding die haar iets dichter bij de telefoon bracht. Weer rinkelde het apparaat. Nu kon ze met beide handen de hoorn pakken. Bevend bracht ze hem naar haar oor.

“Mam, ben je daar? Kun je me horen? Karin is net naar het ziekenhuis gebracht. Mam, je wordt overgrootoma, misschien vanavond al en anders morgen.”

De oude dame liet een zucht van opluchting, misschien kon ze de baby toch nog zien.

“Ik kom naar je toe zodra de baby er is en ik zeker weet dat alles goed is. Ik zal meteen foto’s voor je maken.”

De oude dame bedankte haar dochter voor dit goede nieuws. Met trillende handen legde ze de hoorn terug op het toestel. Ze keek naar buiten, maar het was al te donker om de kleurige bloemen te kunnen zien. Een nieuwe lente, een nieuw leven. Zo hoort het. Ze sloot haar ogen en leunde achterover in haar stoel. Met een glimlach op haar gelaat verdween, met een diepe zucht, het laatste restje leven uit haar lijf.

In het ziekenhuis perste Karin een uur later voor de laatste keer. Haar kindje werd opgevangen door de verloskundige en na de eerste kreten werd de baby op haar buik gelegd. Een meisje. De jonge moeder werd overvallen door een overweldigend gevoel van liefde. Dit was haar kindje, haar prinsesje. Even opende de baby de ogen en keek Karin recht aan. Er leek een blik van herkenning te zijn. Tevreden sloot het kleine meisje de ogen en maakte zachte smakgeluidjes. Ja, zo was het goed, hier hoorde ze thuis.

WENSEN

Hij had al een tijdje in de wachtkamer gezeten, popelend om aan de gang te gaan, ondertussen allerlei plannen makend. Het had lang geduurd, maar eindelijk was hij dan aan de beurt. Met veel gedonder en geflits had hij zijn entree gemaakt, verbaasd over het enthousiasme waarmee hij werd ontvangen. Hoewel hij het had kunnen weten natuurlijk, tenslotte was hij nieuw en zat nog vol idealen. Het was logisch dat iedereen blij was met zijn komst. Met jeugdig optimisme had hij gedacht: dat doe ik wel even, maar al snel kwam hij er achter dat zijn taak ingewikkelder was dan hij van tevoren had kunnen bedenken.

De wensen die hem werden toegeroepen vond hij in de meeste gevallen een beetje dom. Wie wenst er nu om af te vallen? Of te stoppen met roken? Dat kon hij toch niet voor elkaar krijgen? Dat moesten die mensen gewoon zelf doen. Met een klein beetje discipline konden ze een heel end komen. Er waren zelfs wensen voor beter weer. Nou moet je toch ophouden zeg, alsof de weergoden naar hem zouden luisteren. Ook een tikkeltje dom dus.

Maar deze wens vond hij helemaal dom, nou ja, misschien niet echt dom, maar zeker toch heel erg naïef: de wens voor wereldvrede! Het moest toch niet gekker worden. Wereldvrede is een utopie, altijd al geweest en dat zal ook altijd zo blijven. Wereldvrede is uitsluitend bedoeld om van te dromen, werkelijkheid zal het nooit worden.

Eerlijk gezegd,  hij snapte überhaupt niet wat hij met al die wensen aan moest. Hij kon er helemaal niks mee. De mensen hebben het voor het grootste gedeelte allemaal zelf in de hand, hoe hun jaar verloopt. Hij kon er alleen maar zijn. Doen kon hij niks. Hij wist ook niet van tevoren wat er op zijn pad zou komen. Nu hij er eens goed over nadacht, had hij zelf ook wel een wens:

Had ik maar geluisterd naar de tips van al die oudjes, dan had ik nu misschien beter geweten hoe ik de zaken aan moet pakken. Is er nog een oud jaar in de buurt? Ergens? Nee? Dan zal ik het alleen moeten redden en dan hoop ik maar, dat aan het einde van mijn diensttijd iedereen roept:

Wat een geweldig jaar is dit geweest!

WONDER BOVEN WONDER

Nora vulde de bestellijst van de bakker in. Veel hoefde ze niet aan te kruisen, want beide kerstdagen zouden zij en Jannes bij haar ouders in het zuiden van het land doorbrengen. Ze had er zin in om weer naar het vertrouwde nest terug te gaan. Ze kon al bijna de warmte van de open haard voelen. Een glimlach gleed over haar gezicht bij de gedachte aan vorig jaar, hoe haar kleine neefje had genoten van zijn eerste wandeling door de sneeuw. Voor het eerst in jaren was er weer eens een witte kerst geweest en de traditionele kerstwandeling had daardoor iets magisch gehad. Bij thuiskomst hadden ze gezamenlijk warme chocolade gedronken en genoten van het door haar vader zelf gebakken kerstbrood. Nora staarde uit het raam. Dit jaar geen witte kerst, het was grijs en miezerig buiten. Jammer. De bestellijst. Heel even aarzelde ze, haar hand bleef hangen boven het aan te kruisen vakje. Zou ze het erop wagen? Weer vlogen haar gedachten terug naar vorig jaar. Ze had hoog opgegeven van haar bakker, die had zulk lekker gebak en hij was wereldberoemd, in ieder geval in haar dorp, om zijn kerstdesserts. Afgesproken was dan ook dat Nora daar voor zou zorgen. Ze had gekozen voor de profiterol, een soort piramide van slagroomsoesjes, overgoten met witte en donkere chocolade. Om je vingers bij af te likken. Het was koud genoeg geweest om hem in de koeltas in de kofferbak van de auto te laten staan, want veel ruimte in haar koelkast was er niet. Het was alleen zo jammer, dat ze daarna nog boodschappen hadden gedaan en Jannes bij vertrek naar haar ouders de koffer met chique kerstkleding in de kofferbak had gegooid, geen seconde denkend aan de mooie taart die geduldig lag te wachten. De geplette drab, die ze bij haar ouders uit de auto haalde, was niet meer te gebruiken als dessert en werd met koeltas en al zo in de afvalbak gekieperd. Dit jaar mocht ze het weer proberen en Nora had beloofd de taart met zorg te behandelen. Snel zette ze het kruisje. Nieuwe ronde, nieuwe kansen, nietwaar.

 

Kerst viel in het weekend en dat kwam goed uit. Boodschappen waren niet meer nodig en Jannes legde de koffer in de achterbak van de auto. Het enige wat ze nu nog moesten doen, was de taart ophalen en daarna konden ze meteen doorrijden naar het zuiden van het land. Zorgvuldig plaatste Nora de taartdoos op de achterbank en bouwde hem in met jassen en tassen, zodat hij niet kon glijden. Opgewekt gingen ze op weg, vrolijk meezingend met de kerstliedjes die uit de radio klonken. Het was druk op de weg en Jannes mopperde af en toe flink op al die zondagsrijders die niet wisten hoe hard ze mochten, of waar ze heen moesten. Nog tien kilometer. Een tegemoet komende vrachtwagen reed opeens op de verkeerde weghelft. Jannes gaf een ruk aan het stuur, maar kon niet voorkomen dat de auto geraakt werd. De klap was vrij heftig en de auto tolde in het rond om even later in de berm terecht te komen. Tegen een grote boom kwam hij tot stilstand.

 

De brandweer moest er aan te pas komen om Nora en Jannes uit de auto te halen. Beiden werden afgevoerd naar het ziekenhuis. Na grondig onderzoek werd duidelijk dat de verwondingen mee vielen. Ze mochten dan ook meteen met de inmiddels gebelde ouders van Nora mee naar huis,

“Oh, de taart”, riep Nora, “die staat nog in de auto”.

“Maak je daar maar niet druk om, kind, die taart kun je wel vergeten, ben ik bang. Ik ben al ontzettend blij, dat jullie er zo goed vanaf zijn gekomen. Van de auto is in ieder geval niet veel meer over.”

Beschermend sloeg haar vader zijn arm om Nora heen en begeleidde haar naar de uitgang van het ziekenhuis. Een in brandweeruniform geklede man kwam hen tegemoet. In zijn handen een taartdoos.

“Kijkt u eens”, hij overhandigde de doos aan Nora, “was het al een wonder, dat u dat ongeluk hebt overleefd, dit maakt het pas wonder boven wonder. Ook deze taart is vrijwel ongeschonden uit de auto gekomen. Vrolijk Kerstfeest.”

——————————————————————————-

Ik wens eenieder gezellige kerstdagen.

 

 

 

JORDY, het neefje van Willem – deel 5

Niemand wist het, maar Jordy’s vader leefde met een groot geheim. Gedurende de hele zwangerschap was zijn vrouw ziek, zwak en misselijk geweest en ook geestelijk ging het niet helemaal lekker. Bij elk onderzoek schudde de dokter somber zijn hoofd en sprak met de toekomstige vader over de toestand. Besloten werd dat de vrouw zou worden opgenomen in een psychiatrische inrichting waar tevens haar zwangerschap goed onder controle kon worden gehouden. In die inrichting werd Jordy via een keizersnede geboren. Maar Jordy kwam niet alleen, hij nam zijn broertje mee. Omdat de dokter ervan overtuigd was dat de moeder het niet aan kon om twee van die handenbindertjes te moeten verzorgen, werd besloten één van de kinderen te laten adopteren. Jordy’s moeder wist niet anders dan dat ze één zoon had gebaard. Op echo’s was de tweede niet zichtbaar geweest. De vader wist beter, maar durfde het zijn vrouw niet te vertellen. Dat drukte zwaar op zijn geweten.

Naarmate Jordy ouder werd en een behoorlijk moeilijk kind bleek te zijn, dreef de gedachte aan het broertje steeds verder naar de achtergrond. Vader was eigenlijk gewoon blij dat zij slechts de zorg voor één zo’n kind hadden. Hij moest er niet aan denken hoe hun leven er uit zou zien met twee van die moeilijke gevallen. Het enige wat hem nu nog dwars zat, was dat het een identieke tweeling was geweest en soms had hij het idee dat Jordy het gevoel had dat er iets ontbrak in zijn leven. Misschien was dat wel de oorzaak van het probleem.

 

In een dorp vijftig kilometer naar het zuiden, woonde een jong gezin. Vader, moeder en twee kinderen, een jongen en een meisje. Aan het meisje was duidelijk te zien dat ze was geadopteerd, maar het jongetje leek zoveel op de moeder, dat iedereen dacht dat hij hun eigen kind was. Op het eerste gezicht leek het een leuk joch, maar hij had zo zijn streken, net als elk ander jochie van die leeftijd. Zijn ouders waren streng en als het nodig was werd Dirkie flink aangepakt om hem weer in het gareel te krijgen. Een fikse oorvijg of een pak op zijn broek, had hij gewoon nodig af en toe, vond zijn vader. Hoewel hem nooit verteld was dat hij was geadopteerd, riep Dirkie regelmatig dat hij zijn eigen ouders zou gaan zoeken als hij groot was. Dan zou hij ook meteen een broer hebben, dat wist hij zeker.

Ook in het dorp van Dirkie kwam Sinterklaas langs en de familie verheugde zich op het grote pakjesfeest. Tot het zover was, mochten de kinderen tweemaal in de week hun schoentje zetten, met daarin een briefje voor de Sint. Na drie keer hetzelfde briefje in de schoen van Dirkie te hebben gevonden, begonnen de ouders van Dirkie zich een beetje zorgen te maken. Hoe moesten ze dit in vredesnaam aanpakken. Toen ook op het vierde briefje dezelfde wens stond, namen de ouders een besluit.

Er werden lange en moeilijke telefoongesprekken gevoerd. Uiteindelijk had hij een adres en telefoonnummer gekregen. Bellen durfde hij echter nog niet, bang voor de reactie die zou komen en de mogelijke consequenties die dat gesprek zou kunnen hebben.

Wederom mochten de schoentjes gezet worden en evenals de vorige keren stond op het briefje van Dirkie dezelfde vraag:

Liefe Sint, mag ik mijn broertje terug?

De ouders van Dirkie begrepen niet hoe het joch zo zeker kon weten dat hij een broertje had. Diezelfde avond echter pakte de vader de telefoon en drukte met trillende vingers het eerder gekregen telefoonnummer in.

« Older entries