SLIM

Meestal prijs ik mezelf gelukkig, getrouwd te zijn met een slimme man. En soms ben ik een beetje jaloers op die slimme echtgenoot. Jaloers?, vraag je misschien. Niet echt jaloers natuurlijk, maar symbolisch jaloers. Geen idee of dat bestaat trouwens. Maar goed, de reden is dat manlief zo slim was om na het eerste voorgerecht te zeggen: laat de rest maar zitten. Terwijl ik dus het hele menu heb afgewerkt. Manlief: slim; ik: niet zo slim. Hoewel ik blij ben voor hem, denk ik toch stiekem: hij wel! Een beetje jaloers. Maar niet echt, symbolisch dus.

Deze week zijn er twee verjaardagen in de familie te vieren. Of eigenlijk drie, want onze hond Stubby is vandaag zeven jaar geworden. Hij wordt nu echt een oude heer, maar gedraagt zich al jaren als zodanig. Hij is gewoon een beetje luie hond. Achter balletjes aanhollen laat ie zonder problemen over aan de andere twee. Hij kijkt liever en vraagt zich waarschijnlijk af wat de lol ervan nou eigenlijk is. Hij is echter te lui om dat zelf uit te zoeken.

De mensenjarigen zijn dil N, vandaag 28 geworden, en zoon L, morgen dertig. Dil viert het, in verband met werk, vrijdag en zoon viert het morgen en zaterdag. Cd A, vriendin van zoon, houdt namelijk wel van een feestje en zij vindt dat je elke gelegenheid moet aanpakken. Erg leuk natuurlijk, maar drie avonden achter elkaar feest vieren is mij een tikkeltje te veel van het goede. Ik weet dus nog niet of manlief en ik ons ook zaterdag in het feestgedruis zullen storten. We zien wel hoe het loopt. Zoon L is namelijk de jongste van de vier en het feit dat hij 30 wordt, maakt meteen duidelijk dat wij, als ouders, dat natuurlijk niet meer zijn. Ik houd echt wel van een feestje op z’n tijd, maar ben pas sinds een week weer een beetje over de misère van het ziek zijn heen. Ik ben bang dat drie avonden achter elkaar niet echt verstandig is. Ik mag dan niet zo slim zijn, verstandig ben ik wel. Soms.

 —

Van mijn (nu) oudste zus hoorde ik dat ze hier niet kan reageren. Zijn er meer mensen die dat probleem hebben? Niet dat ik dan weet wat ik er aan zou kunnen doen, hoor, maar dan ben ik in ieder geval op de hoogte. Zelf kan ik niet op de web zonder streepje logs reageren. Heb het diverse malen op verschillende logs geprobeerd, maar zonder succes. Het enige resultaat is, dat ik er dan meteen bij wordpress uit lig. Hoe dat kan, weet ik ook niet. Eigenlijk weet ik niet veel, geloof ik. Maar ja, ik ben dan ook niet zo slim, hè.

VIJFGANGENMENU

“Hé Trui, dat is lang geleden. Ben je weer een beetje bekomen van alle ellende?”

“Ja, ik geloof het wel. Het was een soort buitengewoon vervelend en saai vijfgangenmenu.”

“Hè? Hoe bedoel je?”

“Nou, het begon simpel met een drupneus en een kuchje, het eerste voorgerecht, zeg maar.”

“Dat vond je niet lekker, zeker?”

“Achteraf gezien, viel dat nog wel mee. Maar toen kwam de tweede gang: nachtelijke hoestbuien.”

“Ai, dat is echt vervelend.”

“Dat zou je denken hè en dat was natuurlijk ook zo, maar daarna kwam de spierpijn van het hoesten, het laatste voorgerecht, zal ik maar zeggen.”

“Had je na drie voorgerechten nog niet genoeg? Ik zou allang gestopt zijn, geloof ik.”

“Eerlijk gezegd, toen was ik het ook wel zat ja, spuugzat zelfs. Maar net als je denkt, ik hoef niet meer, komt het hoofdgerecht in de vorm van een voorhoofdsholteontsteking. Daarom was het ook het hoofdgerecht, denk ik. Haha, nu kan ik er om lachen, al is het als een boer met kiespijn.”

“Hè jasses, meid, dat is echt heel pijnlijk.”

“Dat kun je wel zeggen, buitengewoon pijnlijk zelfs.”

“Maar was het toen afgelopen? Ik kom maar aan vier gangen, wat was de vijfde?”

“Dat wil je echt niet weten.”

“Zeker wel, anders vraag ik het niet. Kom op, vertel.”

“De vijfde gang, het nagerecht dus, iets wat zoet en lekker zou moeten zijn.”

“Maar dat was het niet?”

“Niet echt, nee. Als toetje besloten mijn darmen ook een duit in het zakje te doen. Wat zeg ik, een duit? Zeg maar rustig, tig zakken vloeibare duiten. En niet voor een dag of twee, nee voor een hele week!”

“Zo, das niet mis. En nu? Hoe gaat het nu?”

“Ik begin weer een beetje normaal te functioneren, maar ….. hoor je dat?”

“Wat? Ik hoor niets.”

“Stil even, moet je luisteren.”

-“Oooohhhh, me deuheus.”-

“Hè? Wat is dat dan?”

“Dat is manlief, die is net aan het eerste voorgerecht begonnen.”

“Oh jeetje, ik hoop voor jou dat hij niet het hele menu afwerkt, want dan kun je voorlopig je lol wel op.”

Ik zucht eens diep en zie met angst en beven de komende weken tegemoet.

OH JOY

Iedereen is het wel eens, verkouden. Met als gevolg veel hoesten. Het hoesten berooft je niet alleen van je nachtrust, het zorgt ook voor pijn in je ribbenkast. Dan neem je de meest vreemde houdingen aan om zo min mogelijk last te hebben. Na een aantal dagen is je ribbenkast zo gewend aan het hoesten, dat de pijn verdwijnt. Automatisch denk je dan dat het beter gaat. FOUT! Soms kan zo’n verkoudheid ontaarden in iets anders en, oh joy, ik mag dat ook meemaken. De pijn bij het hoesten heeft zich verplaatst naar het voorhoofd. Maandag begon het al en toen moest ik ’s avonds ook nog op verjaarsvisite bij cd P. Een pijnstiller moest uitkomst bieden. Maar deed dat niet.

Voorhoofdsholteontsteking. (dat woord wil ik wel eens maken met wordfeud) Bukken is een probleem en zelfs gewoon lopen dreunt tot in de diepste diepten door. Hoesten probeer ik zo veel mogelijk tegen te houden. Zonder succes. Mijn voorhoofd voelt alsof het door de plastisch chirurg iets te strak is glad getrokken. Inspectie in de spiegel leert dat dat slechts een illusie is. Mijn hoofd mag dan glad en strak aanvoelen, de oude vertrouwde rimpels zijn nog steeds aanwezig. Beetje jammer weer.

De ellende duurt nu al dik twee weken en eerlijk gezegd, ik ben het spuugzat. Snelle bewegingen zijn uit den boze, dus mijn hele leven speelt zich nu af in slow motion. Lekker relaxed, zul je misschien denken, maar dat valt tegen. Als je rustig zit valt de pijn mee en denk je er niet aan. Snel opstaan gooit je dan onmiddellijk terug in de werkelijkheid en als je niet oppast, op de grond. Na de zwijgende kerst en oud en nieuw viering van het vorige jaar, had ik deze keer op een iets prettiger manier gehoopt. Ik weet niet wat ik fijner vind, stille tijden of pijnlijke tijden. Of eigenlijk, ik weet het natuurlijk wel. Doe mij maar de stille tijden, dat is een stuk minder pijnlijk en met pen en papier kun je toch aan elke conversatie meedoen. Met dit hoofd, wil en kan ik niet eens aan conversaties meedoen.

WENSEN

Hij had al een tijdje in de wachtkamer gezeten, popelend om aan de gang te gaan, ondertussen allerlei plannen makend. Het had lang geduurd, maar eindelijk was hij dan aan de beurt. Met veel gedonder en geflits had hij zijn entree gemaakt, verbaasd over het enthousiasme waarmee hij werd ontvangen. Hoewel hij het had kunnen weten natuurlijk, tenslotte was hij nieuw en zat nog vol idealen. Het was logisch dat iedereen blij was met zijn komst. Met jeugdig optimisme had hij gedacht: dat doe ik wel even, maar al snel kwam hij er achter dat zijn taak ingewikkelder was dan hij van tevoren had kunnen bedenken.

De wensen die hem werden toegeroepen vond hij in de meeste gevallen een beetje dom. Wie wenst er nu om af te vallen? Of te stoppen met roken? Dat kon hij toch niet voor elkaar krijgen? Dat moesten die mensen gewoon zelf doen. Met een klein beetje discipline konden ze een heel end komen. Er waren zelfs wensen voor beter weer. Nou moet je toch ophouden zeg, alsof de weergoden naar hem zouden luisteren. Ook een tikkeltje dom dus.

Maar deze wens vond hij helemaal dom, nou ja, misschien niet echt dom, maar zeker toch heel erg naïef: de wens voor wereldvrede! Het moest toch niet gekker worden. Wereldvrede is een utopie, altijd al geweest en dat zal ook altijd zo blijven. Wereldvrede is uitsluitend bedoeld om van te dromen, werkelijkheid zal het nooit worden.

Eerlijk gezegd,  hij snapte überhaupt niet wat hij met al die wensen aan moest. Hij kon er helemaal niks mee. De mensen hebben het voor het grootste gedeelte allemaal zelf in de hand, hoe hun jaar verloopt. Hij kon er alleen maar zijn. Doen kon hij niks. Hij wist ook niet van tevoren wat er op zijn pad zou komen. Nu hij er eens goed over nadacht, had hij zelf ook wel een wens:

Had ik maar geluisterd naar de tips van al die oudjes, dan had ik nu misschien beter geweten hoe ik de zaken aan moet pakken. Is er nog een oud jaar in de buurt? Ergens? Nee? Dan zal ik het alleen moeten redden en dan hoop ik maar, dat aan het einde van mijn diensttijd iedereen roept:

Wat een geweldig jaar is dit geweest!